De kast serie 4: een troosteloos kerstlichtje.
Nogmaals het jaar 1998, toch een beetje een leidraad in veel van mijn blogs.
Broer en ik zijn niet van die uitbundige kerstvierders en probeerde altijd in de periode rond die tijd te verdwijnen en zo aan alle verplichtingen te ontkomen. Dat is nu misschien een beetje veranderd maar in de jaren negentig nog sterk aanwezig. Hij had natuurlijk altijd vrij vanwege de schoolvakantie en ik zorgde altijd dat ik tussen kerst en oud en nieuw vrij was. In die tijd probeerde we altijd dubbel vakanties te boeken, stedentrips naar verschillende steden en gek genoeg ook altijd koude steden. Pas later zijn we de warmere streken gaan opzoeken.
In 1998 was de keus gevallen op Boedapest en Wenen. We vertrokken op 24 december, per vliegtuig, naar Boedapest voor 4 dagen, vlogen dan terug en vertrokken de volgende dag weer naar Wenen voor 4 dagen.
Aangekomen in Boedapest zijn wij met de taxi naar het hotel gegaan, er waren weinig andere opties. Bij het hotel aangekomen keken we onze ogen uit, wat een kast van een hotel maar wat was het donker binnen. Bij de incheck balie lag een briefje met een sleutel. Welkom zouden we pas de volgende morgen worden geheten bij het ontbijt. Op het briefje stonde de verdieping en het het kamernummer. We waren verbijsterd. Maar goed we gaan naar boven en ontsluiten de kamer en kunnen onze ogen niet geloven, wat een immens grote kamer. Met recht een suite in een prachtige romaanse stijl.
Nadat we de koffers hadden neergezet en een beetje hadden rondgekeken begrepen we wel dat van ons oorspronkelijke plan, namelijk iets eten in het hotel, geen sprake was. Alles was dicht en donker. Dan maar naar de binnenstad.
Buiten gekomen was het ook donker en stil, maar we vonden een tramhalte, na een tijdje gewacht te hebben begrepen we dat dat ook geen zin had. Dan maar lopen. In die tijd was er al wel internet maar een smartphone was er nog niet. Ik had thuis wel gekeken hoe de stad in elkaar stak en wist dus wel dat we steeds maar rechtdoor moesten lopen en dan bij een brug over de Donau zouden komen die naar het centrum zou leiden.
Na een behoorlijk eindje lopen kwamen wij daar inderdaad aan, maar ook hier niemand, geen winkels open, geen restaurants open. Helemaal niets.
Uiteindelijk kwamen we uit bij de James Joyce Irish bar en daar brandde licht.
We lipen naar binnen, het was ondertussen ook behoorlijk koud geworden en warmde ons aan de open haard. Daar werd duidelijk wat er aan de hand was. In de Slavische landen bleek men niets te geven om 1e of 2e kerstdag, nee, nee, de belangrijkste avond was 24 december kerstavond. Die vierde je met familie of kennissen en daar moest alles voor wijken. Ook deze Ierse pub zou spoedig sluiten maar we konden nog wel twee borden met goulash soep krijgen en brood en dat lieten we ons geen twee maal zeggen. Het was heerlijk, het was warm en we hadden iets in onze maag.
Aangesterkt gingen wij de terugweg aan en, nu inmiddels al een beetje gewend, liepen we vrij snel naar ons hotel toe wat echt een behoorlijk eind was.
In het hotel heb ik onze kerstverlichting opgehangen, een troosteloos, op een batterij werkende, kerstkaarsje.
Uit |
Aan |
Dit lampje ligt dus in de kast om mij/ons aan die avond in Budapest te herinneren en u ziet na 25 jaar werkt het nog steeds.
Budapest is overigens een prachtige stad en we hebben er toch ook een leuke tijd gehad. Alles was de volgende dag gewoon open. De eetzaal van het hotel en ook de kerstmarkt en zelfs de winkels. We hebben souvenirs en muziek kunnen kopen en zijn ook nog naar concerten geweest. Mooie stad aan de Donau.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten